1. Stel: je schrijft een raadsvoorstel. Je adviseert om een zwembad te bouwen in jouw gemeente. Voordat je je advies aflevert, spreek je in ieder geval met (kruis aan):
- de wethouder Bouwen
- de wethouder Sport en Welzijn
- de wethouder Zorg en Ouderen
- de aannemer die het zwembad bouwt
- de eigenaar van de babykledingwinkel in diezelfde straat
- een aantal bewoners rondom de beoogde plek voor het zwembad
2. Stel: je schrijft een raadsvoorstel. Over datzelfde zwembad. Dan is het belangrijk dat jij op beleidsniveau aangeeft welk effect het op lange termijn heeft. Met welk beoogd effect zou een wethouder Zorg en Ouderen een gat in de lucht springen?
A: In de zomer van 2023 kunnen er dagelijks 350 mensen zwemmen in onze gemeente.
B: In de zomer van 2023 kunnen er dagelijks 350 mensen zwemmen in onze gemeente, zonder dat er parkeeroverlast is voor omwonenden en de babyzaak op de hoek.
C: In de zomer 2023 kunnen er dagelijks 350 mensen zwemmen in onze gemeente, waaronder 40 bejaarden per dag. Waardoor de zorgvraag van bejaarden met 25% daalt door meer beweging dicht bij huis.
3. Je bent ambtenaar. Je adviseert regelmatig het college of de raad. Je begint dan met het definiëren van het probleem. Vervolgens inventariseer je alle feiten. Je analyseert je bevindingen. En je trekt een conclusie. Een logisch pad. Met als resultaat een logisch advies. Is dit een goede werkwijze?
- Ja
- Nee
Benieuwd naar de antwoorden en uitgebreide toelichtingen? Die vind je hier.