Loo van Eck | de grootste opleider in schrijven

Vind je inclusiviteit belangrijk? Lees dan wat digitale toegankelijkheid is, waarom het belangrijk is en hoe je bij het schrijven van teksten er rekening mee houdt.

 

Vind je dat je laaggeletterden geen alternatief voor de chatfunctie hoeft te bieden om een vraag aan jou te stellen? En dat mensen die minder goed zien, gewoon pech hebben dat je belangrijke informatie op je webpagina alleen in de plaatjes hebt verwerkt? En dat de buttons in je app best nog wat kleiner kunnen, omdat je er dan meer achter elkaar kwijt kunt? Dan kun je deze blog over digitale toegankelijkheid gerust overslaan.

Maak het gebruik van digitale middelen voor iedereen gemakkelijk.

Vind je inclusiviteit wél belangrijk? Lees dan zeker verder. Of luister verder, als je deze pagina laat voorlezen. Ik vertel je wat digitale toegankelijkheid is, waarom het belangrijk is en hoe je bij het schrijven van teksten er rekening mee houdt. Werk je bij de overheid? Dan moet je sowieso opletten, want (semi-)overheidsorganisaties zijn verplicht te zorgen voor een goede toegankelijkheid van al hun digitale kanalen. Dit geldt dus niet alleen voor websites, maar ook voor bijvoorbeeld apps en webapplicaties.

Wat is digitale toegankelijkheid?

Het is belangrijk dat ieder mens kan meedoen in de maatschappij, ook als het gaat om online activiteiten. Dit betekent dat je je websites, apps en andere digitale middelen zo moet maken, dat iedereen de diensten en informatie die je daarmee aanbiedt kan gebruiken. Ook mensen met een beperking. Precies zoals je bijvoorbeeld zorgt dat mensen in een rolstoel ook gemakkelijk je gebouw kunnen binnenkomen. En dat mensen met een visuele beperking zelfstandig de weg kunnen vinden in je kantoorgebouw.

Waarom is digitale toegankelijkheid niet vanzelfsprekend?

Ben je blind, slechtziend, laaggeletterd, doof, slechthorend, motorisch beperkt of zwakbegaafd? Dan is het gebruik van digitale middelen niet altijd gemakkelijk. Als je doof bent bijvoorbeeld, mis je misschien belangrijke informatie als een video niet is ondertiteld. Als je slecht ziet, kun je wellicht bepaalde kleuren op de website niet goed van elkaar onderscheiden. En als je laaggeletterd bent, kan het knap lastig zijn een tekst te begrijpen. In Nederland leven miljoenen mensen met één of meerdere beperkingen. En dit aantal groeit, onder andere omdat we steeds ouder worden. Aandacht voor de toegankelijkheid van je digitale middelen hoort daarmee eigenlijk vanzelfsprekend te zijn.

Hoe maak je je digitale middelen toegankelijk voor iedereen?

Je hoeft niet zelf te bedenken hoe je zorgt voor een goede digitale toegankelijkheid. Het World Wide Web Consortium (W3C) heeft hiervoor namelijk al een standaard opgesteld: Web Content Accessibility Guidelines (WCAG). Hierin staan richtlijnen hoe je je websites, apps en andere digitale tools voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk maakt. De richtlijnen zijn opgesteld op basis van veel onderzoek naar oplossingen voor toegankelijkheid en ervaringen van mensen met een beperking. De meest recente versie is nu nog 2.1, in september 2022 verschijnt waarschijnlijk versie 2.2.

De 3 niveaus.

Als het gaat om toegankelijkheid onderscheidt het WCAG 3 niveaus, met voor ieder niveau (aanvullende) regels en voorschriften:

 

  • ‘A’: een minimumniveau. Twee voorbeelden:
    • Een website moet navigeerbaar zijn voor mensen die alleen een toetsenbord gebruiken (en dus geen muis).
    • Gebruik kleur niet als enige indicatie voor een mogelijke actie.
  • ‘AA’: een acceptabel niveau. Twee voorbeelden:
    • De website of app moet zowel verticaal als horizontaal zijn te gebruiken.
    • Tekst en achtergrond hebben een contrastverhouding van minimaal 4,5:1.
  • ‘AAA’: een perfect niveau. Twee voorbeelden:
    • Tekst en achtergrond hebben een contrastverhouding van minimaal 7:1.
    • Bij een video staat niet alleen een transcriptie van datgene wat erin wordt verteld, maar ook van datgene wat erin is te zien.

Wat zegt de wet?

Op digitaaltoegankelijk.nl kun je lezen dat Nederlandse overheidsinstanties geen onderscheid mogen maken tussen personen met en zonder beperking of chronische ziekte. Als overheid moet je daarom al je digitale kanalen voor iedereen toegankelijk maken. Hiervoor moet je voldoen aan de richtlijnen van WCAG op AA-niveau. Verder moet je een toegankelijkheidsverklaring opstellen voor elke website of app. Hierin vertel je wat je hebt gedaan om de toegankelijkheid voor die website of app zo groot mogelijk te maken. En wat je in de toekomst gaat doen om de toegankelijkheid nog verder te verbeteren. Dit is geregeld in het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid. Binnenkort komt hier de Wet digitale overheid voor in de plaats. 

 

Schrijftips voor digitaal toegankelijke teksten.

Veel eisen rond digitale toegankelijkheid hebben te maken met techniek en vormgeving. Daar heb je als tekstschrijver of contentspecialist in de meeste gevallen niet veel invloed op. Maar er zijn ook een aantal punten waar je wel aan kunt, of moet, denken. Hieronder heb ik de belangrijkste opgeschreven. Daarbij heb ik een onderscheid gemaakt tussen het minimale niveau voor overheidsorganisaties (AA) en het perfecte niveau (AAA).

Schrijftips voor niveau AA.

Een groot voordeel van tekst is dat digitale hulpmiddelen hiervan relatief eenvoudig spraak of braille kunnen maken. Dit maakt dat tekst op zich al goed is voor de toegankelijkheid van je app of website. Je moet er wel op letten dat de structuur van je tekst duidelijk is. En dat de inhoud voor zoveel mogelijk mensen is te begrijpen. Mijn tips hebben daarmee te maken:

 

  • Kies een logische en zichtbare structuur voor je koppen.
    Bijvoorbeeld h1 voor de paginatitel, h2 als themakop om een rubriek aan te geven (inleiding, kern, slot) en h3 voor inhoudelijke kernboodschapkoppen. Wees hierin consistent.
  • Omschrijf in een titel het onderwerp of het doel van de pagina, het hoofdstuk of de alinea.
    Dit is vooral belangrijk voor teksten waarmee je de gebruiker van je app of website wil informeren of activeren iets te doen. In een amuserende blog heb je meer vrijheid.
  • Zorg voor inhoudelijke hyperlinks.
    Een hyperlink moet zelfstandig duidelijk zijn voor de lezer (dus zonder de tekst eromheen) Dus niet: klik hier voor onze vergadertips. Maar wel: Lees onze blog met vergadertips.
  • Gebruik in een opsomming geen gekke tekens.
    Dus bolletjes bij een opsomming en cijfers als de volgorde van belang is.
  • Geef het in de html-code aan als je een zin of alinea in een andere taal schrijft.
    Dit helpt spraaksoftware de juiste uitspraak te kiezen.

Schrijftips voor niveau AAA.

De schrijftips voor niveau AAA hebben vooral betrekking op de inhoudelijke begrijpelijkheid van je tekst. In het kort komt het erop neer dat iemand met zo’n 8 jaar scholing je tekst moet kunnen begrijpen. Vertaald naar onze visie op duidelijk schrijven, betekent dit:

Zorg voor een tekst op taalniveau B1.

Dan weet je dat zeker 80% van de mensen je tekst kan begrijpen. De overheid heeft dit ook als maatstaf voor hun websites. In de WCAG staat hierover onder andere:

  • 1 onderwerp of deelonderwerp per paragraaf.
  • Kies de simpelste vorm voor een zin.
    Dat is: onderwerp - werkwoord – lijdend voorwerp. Bijvoorbeeld ‘Jan slaat de bal’. Kies ook voor de actieve vorm en niet voor de lijdende vorm.
  • Houd zinnen zo kort mogelijk.
    Bij voorkeur niet langer dan 20 woorden. Knip lange zinnen in tweeën.
  • Zorg voor logische verbindingen tussen zinsdelen, zinnen en paragrafen.
  • Gebruik geen jargon.
    Is vaktaal onvermijdelijk? Leg de betekenis dan uit. Dat kan in de tekst. Soms kun je ook in het CMS de betekenis van een woord invoeren. De gebruiker ziet dan dat hij om uitleg van een woord of teken kan vragen.
  • Kies eenvoudige woorden.
    En woorden die gangbaar zijn. Dus geen ouderwets taalgebruik. Twijfel je of een woord B1 is? Of zoek je een alternatief voor een moeilijk woord? Kijk dan op de website ishetb1.nl.
  • Gebruik geen afkortingen.
    Is een afkorting toch onvermijdelijk? Leg de betekenis dan uit. Dat kan in de tekst. Soms kun je ook in het CMS de betekenis van een woord invoeren. De gebruiker ziet dan dat hij om uitleg van een afkorting kan vragen.
  • Maak opsommingen met bullets.
    In plaats van lange zinnen waarin de delen van de opsomming door komma’s gescheiden worden.
  • Gebruik namen voor zaken en dingen consequent.
    Kies bijvoorbeeld voor ‘de bank’. En wissel dit dan niet onnodig af met ‘de hypotheekverstrekker’.

Of kies bewust voor een ander taalniveau.

Als je niet schrijft voor zoveel mogelijk mensen, maar voor een specifieke groep waarvan je zeker weet dat deze een hoger taalniveau aankan, kun je het taalniveau B1 loslaten. Dat doen wij zelf ook in veel van onze blogs. Dit betekent dan wel dat je het digitale toegankelijkheidsniveau AAA waarschijnlijk niet haalt. Op de eerste plaats omdat mensen met een iets lager taalniveau dan meer moeite hebben met je tekst. Maar ook omdat hulpmiddelen moeilijke woorden, jargon en dergelijke niet altijd goed in spraak weten om te zetten. En omdat lange zinnen uitgesproken vaak nog lastiger zijn te volgen dan wanneer je ze leest.

Onze tekstschrijvers denken ook graag inclusief.

Krijgen we een vraag of we webteksten kunnen schrijven? Dan gaat dit vaak om teksten op taalniveau B1. Daarmee zorgen we dus dat ze automatisch passen bij ambitieniveau AAA van de WCAG-richtlijnen. Is taalniveau B1 niet nodig? Dan nog zorgen onze tekstschrijvers altijd voor heldere, duidelijke teksten met een logische structuur. We geloven immers dat iedereen gebaat is bij heldere communicatie. Wil je zelf het schrijven van teksten op ambitieniveau AAA oefenen? Kijk dan eens naar onze Training Schrijven in taalniveau B1. Of lees onze blog met tips voor het schrijven op taalniveau B1.




Top
chat